Ja, Het Leven Is Zwaar

ARIËL
Kunt ú me helpen?

URSULA
Helpen, lieve kind, daar lééf ik voor.
Hulp verschaffen aan ongelukkige meerminderheden zoals jij.
Aan zeestakkers die geen kant meer uit kunnen!

Ik moet zeggen, ik was vroeger niet zo áárdig,
Zeg maar gerust, een afgrijselijk secreet.
Maar ik kreeg de laatste tijd
Een beetje last van spijt
Van al die stoute dingen die ik deed.
Dùùùs? Nou…

‘k Heb toevallig dus die heel speciale gave
Die mij in mijn prille jeugd in handen viel,
En die kracht gebruik ik graag voor,
Nou ja, de onderlaag…
De mislukking, de loser, de schlemiel.
En ik zeg:
Ja, het leven is zwaar!
Zo erg! Zo’n hel!
Want de een wil dikke lippen
En de ander wil een vent,
En kan ik helpen?

‘k Dacht het wel.

Ja, het leven is zwaar!
Zo hard, zo’n sof!
En ze vragen onderdanig
Om een drankje of een spreuk…
En wil ik helpen?
Nou en of!

Maar een enkel keertje komt
De betaling niet goed rond
En dan ken ik geen genade,
Dat is waar.
Nee, ik spaar de roede niet
Maar dat doet mij het méést verdriet…
Want helaas,
Het leven is zwaar!

De mannen daar in ’t Bovenland
Zijn kérels:
Zij zie een vrouw het liefste als behang.
Maak je bijna geen geluid
Dan ben je morgen nog de bruid,
Maar van een kakelende kip
Worden ze bang,
Terecht!

Want de mannen houwen niet van conversatie
En vooràl niet van ’t gewauwel van een wijf.

Maak geen herrie in het nest.
En je scoort gewoon het best
Met een volgzaam knikje èn
Een lekker lijf.

Dus kindje:
Ja, het leven is zwaar…
Maak je keus:
Kies voor hem.
‘k Heb nog erreg veel te doen
En jij weet tòch al wat je wilt;
’t Kost zo weinig…
Alleen je stem.

Ja, het leven is zwaar…
Helaas, ’t is waar.
Ruil het zout maar voor het zoet
En ik zou zeggen: au revoir,
Pak je kans en deze pen –
En dan graag ene krabbel dáár…
Jongens kijk, de buit is binnen,
Hoor –
Ik heb het voor mekaar…
Want ja, het leven is zwaar!